Rechtsgevolg en besluit. Gelijkstelling met besluit

Research output: Contribution to journalCase noteProfessional

1 Downloads (Pure)

Abstract

Uit de salarisspecificatie van 14 januari 2020 blijkt dat de VVHO-toelage is toegekend tot en met 5 januari 2020. In samenhang gelezen met artikel 3 van de VVHO kan hieruit weliswaar worden afgeleid dat appellant tot en met 5 januari 2020 recht had op de VVHO-toelage, maar niet dat hem is opgedragen op 6 januari 2020 terug te keren naar Nederland en aldus de uitzending van appellant vroegtijdig is beëindigd. Dit laatste blijkt uit de mondelinge mededeling van 4 januari 2020. Deze handeling brengt een wijziging teweeg in de rechten en plichten die appellant als ambtenaar heeft, namelijk vervroegde uitrotatie, waardoor appellant rechtstreeks in een rechtspositioneel belang is getroffen. Dit brengt met zich mee dat deze handeling ingevolge artikel 8:2, eerste lid, aanhef en onder a en punt 1, van de Awb met een besluit wordt gelijkgesteld. Appellant heeft tegen deze handeling geen bezwaar gemaakt, waardoor deze handeling in rechte vaststaat en van de juistheid hiervan moet worden uitgegaan.

Met het e-mailbericht van 4 januari 2020 was geen rechtsgevolg beoogd en dat bericht is dus geen besluit.

Anders dan de staatssecretaris en de rechtbank, oordeelt de Raad dat het e-mailbericht van 13 januari 2020 wel moet worden aangemerkt als een besluit. In dit e-mailbericht van de leidinggevende van appellant is vermeld dat vanaf DOPS-niveau de instructie is gekomen om geen beroep meer op hem te doen. Voor zover dit betekent dat appellant niet meer wordt opgeroepen in werkelijke dienst, heeft dit rechtsgevolg.
Original languageDutch
Article numberAB 2022/366
Pages (from-to)2886
Number of pages1
JournalAB Rechtspraak Bestuursrecht
Issue number46
Publication statusPublished - 2022

Court cases

TitleAB 2022/366
CourtCentrale Raad van Beroep
Date of judgement12/05/22
ECLI IDECLI:NL:CRVB:2022:1121

Cite this