Ghrenassia heeft geprocedeerd in een geschil over contractenrecht en heeft uiteindelijk cassatie ingesteld bij het Luxemburgse cassatiehof. Daarbij heeft hij verzocht om vier prejudiciële vragen voor te leggen aan het HvJ EU. Het cassatieberoep is echter niet-ontvankelijk verklaard vanwege formele gebreken in de cassatiemiddelen. De klacht bij het EHRM richt zich niet op de prejudiciële vragen, dus daarover spreekt het Hof zich niet uit. Wel oordeelt het dat de niet-ontvankelijkverklaring was ingegeven door overmatig formalisme. Daardoor is het recht op toegang tot de rechter (art. 6 lid 1 EVRM) geschonden.
Title | EHRC 2022/8 |
---|
Court | Europees Hof voor de Rechten van de Mens |
---|
Date of judgement | 7/12/21 |
---|
ECLI ID | ECLI:CE:ECHR:2021:1207JUD002716019 |
---|