Verziekte Zenuwen en Zeden: De Opkomst van de Psychiatrie in Nederland

Translated title of the contribution: Morbid Nerves and Morals: The Rise of Psychiatry in the Netherlands

H. Oosterhuis, J. Slijkhuis

Research output: Book/ReportBookAcademic

27 Downloads (Pure)

Abstract

Het gegeven van de chronische identiteitscrisis van de psychiatrie vormt het uitgangspunt van deze studie over de opkomst en wording van deze medische specialisatie in Nederland tussen 1870 en 1920. Onze veronderstelling is dat de wortels van deze professionele identiteitsproblematiek in deze periode te vinden zijn en dat deze zichtbaar kunnen worden gemaakt door na te gaan hoe het nieuwe vak psychiatrie in die periode vorm kreeg, hoe het door de beoefenaren ervan werd gelegitimeerd, waar zij werkten, wat hun beroepsdomein omvatte, wat zij deden en met welke moeilijkheden zij zich geconfronteerd zagen. De onderzochte periode, waarin het fundament werd gelegd voor de moderne psychiatrie in Nederland, wordt gemarkeerd door de oprichting van de Nederlandsche Vereeniging voor Psychiatrie (NVP) in 1871 en het jaar 1920, toen enkele belangrijke ontwikkelingen in het vakgebied waren uitgekristalliseerd en de basis was gelegd voor de verdere ontplooiing ervan. In deze periode nam het psychiatrisch werkveld in omvang toe en veranderden de beroepsgroep en het vakgebied van gedaante.
De institutionele krankzinnigenzorg is al eeuwen oud, maar pas in de negentiende eeuw groeide deze uit tot een bij uitstek geneeskundig domein en kwam het medische vak dat psychiatrie ging heten, tot ontwikkeling. In Nederland was de oprichting van de NVP in dit opzicht een mijlpaal: voor het eerst organiseerden geneeskundigen die in krankzinnigengestichten werkzaam waren, de gestichtsgeneesheren, zich - en wel onder de noemer psychiatrie. Deze vereniging vormde de aanzet tot de vorming van een nieuw medisch specialisme, vanaf 1896 verenigd met de neurologie. In de laatste twee decennia van de negentiende eeuw vonden ingrijpende veranderingen in de krankzinnigenzorg plaats en begon de expansie van het psychiatrisch-neurologisch werkterrein. Tot ver in de twintigste eeuw zou de zorg voor geesteszieken in krankzinnigengestichten dan wel psychiatrische inrichtingen of ziekenhuizen het omvangrijkste werkveld en het kerndomein van het nieuwe specialisme zijn, maar al aan het eind van de negentiende eeuw begonnen beoefenaars van de psychiatrie en de neurologie hun activiteiten ook op andere terreinen, buiten de muren van het gesticht, te ontplooien.
De grenzen van het psychiatrisch beroepsdomein en de daarmee verbonden beroepscompetentie lagen niet vast en verschoven voortdurend. Dit impliceert dat wij het werkveld van de psychiatrie niet op voorhand kunnen definiëren en afbakenen; het gaat ons immers juist om de vorming van dat werkterrein en de veranderingen die het onderging. Ons aangrijpingspunt kan dan ook niet het psychiatrisch domein zijn. Om de ontwikkeling van het psychiatrisch werkveld in kaart te brengen volgen wij de beroepsbeoefenaars op hun diverse werkplekken, dat wil zeggen de geneeskundigen die vanaf 1871 verenigd waren in de NVP en vanaf 1896 in de Nederlandsche Vereeniging voor Psychiatrie en Neurologie (NVPN). Deze medici werden in de negentiende eeuw overigens nog maar sporadisch psychiater genoemd. Zoals gezegd waren zij aanvankelijk werkzaam in krankzinnigengestichten en werden zij als gestichtsgeneesheer of -arts aangeduid. Pas aan het eind van de negentiende eeuw begonnen medici die zich op de universiteiten profileerden als specialisten op het gebied van de psychiatrie de benaming psychiater te gebruiken. Daarnaast werd de term zenuwarts gangbaar als aanduiding voor geneeskundigen die zich in algemene ziekenhuizen, sanatoria, kuur- en herstellingsoorden alsook in poliklinieken en particuliere praktijken toelegden op de behandeling van zowel geestesstoornissen als zenuwkwalen, waaronder ook neurologische en psychosomatische aandoeningen. Zoals uit de veranderde naamgeving van de beroepsvereniging blijkt, bestond er een overlap tussen het werkveld van de psychiatrie en dat van de neurologie. De drie benamingen voor deze gespecialiseerde geneeskundigen, gestichtsgeneesheer of -arts, psychiater en zenuwarts, bestonden tot 1920 (en ook nog in de daarop volgende decennia) naast elkaar. Aangezien de veranderende terminologie de uitbreiding van het beroepsdomein tot op zekere hoogte weerspiegelt en ook om anachronismen te voorkomen, maken wij in ons betoog gebruik van de toenmalige benamingen van de beroepsbeoefenaars. De psychiatrische beroepsgroep zoals we die thans kennen, bestond in de door ons behandelde periode nog niet; de interne eenheid was minder hecht en de afgrenzing ten opzichte van de rest van de geneeskunde was minder scherp. Overigens bestond ook de vrij nieuwe term psychiatrie als aanduiding van het vak en het werkveld naast andere terminologie, zoals krankzinnigenzorg en zenuw- en zielsziekten.
De hoofdvraag van deze studie richt zich op de wijze waarop gestichtsartsen, psychiaters en zenuwartsen zich profileerden als een aparte beroepsgroep, hun werkveld vormgaven en hun vak wetenschappelijk en maatschappelijk legitimeerden. Deze vraag zal worden beantwoord door middel van onderzoek naar de cognitieve inhoud van de psychiatrie, de institutionele, juridische en maatschappelijke kaders waarin de beroepsbeoefenaars actief waren, hun professionele strategieën en de patiënten die zij behandelden. De hoofdvraag valt uiteen in de volgende deelvragen:
- Wat behelsde het vak psychiatrie, hoe werden de grenzen van zijn werkgebied afgebakend?
- Hoe verhielden beroepsbeoefenaren zich tot andere groepen die zich (deels) op hetzelfde werkterrein bewogen?
- Met welke problemen en stoornissen hielden deze geneeskundigen zich bezig en hoe definieerden en behandelden zij deze?
- Welke patiënten behandelden zij en waar gebeurde dat?
- Wat waren hun werkplekken en welke veranderingen traden hierin op?
- Wat was de verhouding tussen enerzijds hun concrete werkzaamheden en anderzijds hun theoretische uitgangspunten, hun ambities en het imago dat zij van hun vak uitdroegen?
- Wat waren de doelstellingen en activiteiten van de beroepsvereniging en welke invulling gaven gestichtsartsen, psychiaters en zenuwartsen aan de maatschappelijke functie van hun vak?
- Met welke moeilijkheden zagen zij zich geconfronteerd in hun streven naar een vergroting van hun werkterrein en maatschappelijke invloed?
- Wat was de verhouding tussen enerzijds de psychiatrische beroepsuitoefening en anderzijds de juridische definities van geestesstoornissen, de bestuurlijk-juridische regelgeving omtrent de behandeling daarvan en het meer algemene beeld van geestesziekte in de maatschappij?
Op basis van deze vraagstelling staan in ons boek drie met elkaar verbonden thema's centraal: de psychiatrische beroepsvorming, het uitdijende psychiatrische werkveld en de verhouding tussen professionele ambities en de psychiatrische praktijk waarin gestichtsartsen, psychiaters en zenuwartsen patiënten diagnostiseerden en trachtten te behandelen. Het psychiatrisch diagnose- en behandelrepertoire is niet los te zien van de reikwijdte van het domein van psychiatrie en dat kreeg op zijn beurt weer vorm door de invulling die de beroepsuitoefenaars gaven aan hun vak en de mate waarin zij hun professionele ambities wisten te realiseren. In tegenstelling tot de buurlanden is in Nederland nog nauwelijks systematisch en theoretisch onderbouwd onderzoek verricht naar het ontstaan van het psychiatrisch vak en beroep in de negentiende eeuw. Dit boek is bedoeld om deze lacune te vullen en het positioneert zich tussen soortgelijke onderzoeken naar de ontwikkeling van de psychiatrie in met name Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië.
Translated title of the contributionMorbid Nerves and Morals: The Rise of Psychiatry in the Netherlands
Original languageDutch
Place of PublicationRotterdam
PublisherErasmus Publishing
ISBN (Print)978-90-5235-212-1
Publication statusPublished - 1 Jan 2012

Cite this