De lijkschouw en sectie beschouwd

Wilma Duijst, Vidija Soerdjabalie, Cecile Woudenberg

Research output: Book/ReportReportProfessional

419 Downloads (Pure)

Abstract

Dit onderzoek rond het thema lijkschouw en gerechtelijke secties is verricht in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De aanleiding voor het onderzoek was de discussie dat in Nederland de kwaliteit van de lijkschouw onvoldoende zou zijn en ‘een groot aantal misdrijven zou worden gemist’. Tevens bestond de vraag hoe het systeem van postmortaal onderzoek in andere landen werkt. In dit rapport is Nederland vergeleken met België, Duitsland en
Engeland. Voor deze landen is gekozen, omdat zij wat betreft cultuur, bevolkingsopbouw en misdrijfpercentage dicht bij Nederland zitten. Tevens zijn de gegevens over gerechtelijke secties in Nederland in de jaren 2005, 2010 en 2015 nader onderzocht. Hierbij is aandacht besteed aan het aantal secties, de reden voor het aanvragen van een sectie en de uitkomst van de sectie.
Systeemvergelijkend onderzoek. Alle onderzochte landen vallen onder art. 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin het recht op
leven is vastgelegd. Uit dit artikel vloeit voort dat de staat een verplichting heeft om een plausibele verklaring te geven voor een overlijden. Tevens hebben alle onderzochte landen de European Autopsy Rules ondertekend. Echter, de
afzonderlijke landen geven een andere invulling aan deze regels. Nederland is hierin het meest afwijkend door deze regels wel aan te nemen maar het voorbehoud te maken om zelf te mogen beslissen op welke grond postmortaal
onderzoek c.q. een gerechtelijke sectie plaatsvindt. Het voorbehoud dat Nederland heeft gemaakt op de Autopsy Rules leidt ertoe dat slechts in een beperkt aantal gevallen en voor beperkte indicaties postmortaal onderzoek wordt uitgevoerd.
In elk van de onderzochte landen bestaat een min of meer wettelijk verankerd systeem van postmortaal onderzoek. De verschillen tussen en binnen de onderzochte landen zijn aanzienlijk. De waargenomen verschillen worden niet ingegeven door verschillen in misdrijfcijfers. Met name is het verschil in insteek van het gehele postmortale onderzoek, of het nu de lijkschouw, eventueel aanvullend onderzoek (radiologie of toxicologie) of de gerechtelijk sectie betreft, opvallend. In Nederland, België en Duitsland wordt postmortaal onderzoek met name verricht als het een niet-natuurlijk overlijden
betreft en dan alleen als er mogelijke aanwijzingen zijn voor een strafbaar feit. In Engeland daarentegen wordt postmortaal onderzoek verricht als er geen zekerheid is over de doodsoorzaak. De vraag die in Engeland beantwoord dient te worden is ‘How did a person come by his/her death?’.
Het Nederlandse systeem wijkt af van de andere onderzochte systemen doordat in Nederland een forensisch arts bestaat naast de forensisch patholoog. Met name het feit dat er in Nederland snel een arts met forensische kennis ter plaatse is, kan voordelen opleveren in een opsporingsproces. Het systeem van lijkschouw staat of valt met de kwaliteit van de lijkschouw. De kwaliteitseisen die worden gesteld aan de lijkschouw zijn niet of nauwelijks geformuleerd. Hierdoor wordt het uitoefenen van controle op de lijkschouw moeilijk. Het postmortale onderzoek beperkt zich in veel gevallen tot een externe schouw van het lichaam. Uitbreiding van het postmortale onderzoek met radiologisch, toxicologisch en/of pathologisch onderzoek vindt nauwelijks plaats. Bovendien biedt de wet voor het doen van nader onderzoek nauwelijks mogelijkheden.
Onderzoek naar gerechtelijke secties in Nederland Er is een significante daling van het aantal gerechtelijke secties in Nederland, namelijk van 617 in 2005 naar 279 in 2015.
Naar aanleiding van het verdiepende onderzoek naar de gerechtelijke secties in Nederland blijkt dat in twijfelgevallen significant minder vaak voor sectie wordt gekozen. Dit ondanks het feit dat het Openbaar Ministerie aangeeft dat de
beslissing omtrent het al dan niet laten uitvoeren van een sectie op dezelfde grond wordt genomen als 10 jaar geleden.
Geconcludeerd kan worden dat door de daling van het aantal gerechtelijke secties (en dan met name in twijfelgevallen) in 2010 circa 10 en in 2015 circa 23 strafbare feiten met dodelijk gevolg meer zijn gemist dan in 2005.
Original languageDutch
Place of PublicationDen Haag
PublisherNederlands Forensisch Instituut
Publication statusPublished - 1 Oct 2016

Cite this