Abstract
De onderneming Team Power Europe (TPE) is sinds 22 mei 2017 geregistreerd in het handelsregister van de Republiek Bulgarije en heeft als statutair doel het verrichten van werkzaamheden op het gebied van uitzendwerk en arbeidsbemiddeling in deze lidstaat en in andere landen.
TPE heeft officiële toestemming om in Duitsland personeel ter beschikking te stellen op grond van een vergunning die is afgegeven door de Agentur für Arbeit in Düsseldorf (plaatselijk arbeidsbureau Düsseldorf, Duitsland).
Op 8 oktober 2018 heeft TPE een arbeidsovereenkomst gesloten met een Bulgaars staatsburger die op grond daarvan ter beschikking is gesteld van een in Duitsland gevestigde inlenende onderneming. In de uitzendbrief van diezelfde dag werd toegelicht dat betrokkene zijn werkzaamheden in de periode van 15 oktober tot en met 21 december 2018 onder leiding en toezicht van deze Duitse onderneming zou verrichten.
Vervolgens heeft TPE de bevoegde autoriteiten om een A1‑verklaring verzocht waarmee werd bevestigd dat de betrokken werknemer tijdens zijn terbeschikkingstelling onder de Bulgaarse wetgeving viel. Dit verzoek werd echter afgewezen.
De Administrativen sad – Varna (bestuursrechter in eerste aanleg Varna, Bulgarije) heeft over deze kwestie aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.
Het HvJ verklaart voor recht dat een in een lidstaat gevestigd uitzendbureau slechts kan worden geacht ‘zijn werkzaamheden normaliter [in diezelfde lidstaat] te verrichten’ als het een aanzienlijk deel van zijn werkzaamheden, bestaande in de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, verricht voor inlenende ondernemingen die eveneens in die lidstaat zijn gevestigd en aldaar hun activiteiten uitoefenen.
TPE heeft officiële toestemming om in Duitsland personeel ter beschikking te stellen op grond van een vergunning die is afgegeven door de Agentur für Arbeit in Düsseldorf (plaatselijk arbeidsbureau Düsseldorf, Duitsland).
Op 8 oktober 2018 heeft TPE een arbeidsovereenkomst gesloten met een Bulgaars staatsburger die op grond daarvan ter beschikking is gesteld van een in Duitsland gevestigde inlenende onderneming. In de uitzendbrief van diezelfde dag werd toegelicht dat betrokkene zijn werkzaamheden in de periode van 15 oktober tot en met 21 december 2018 onder leiding en toezicht van deze Duitse onderneming zou verrichten.
Vervolgens heeft TPE de bevoegde autoriteiten om een A1‑verklaring verzocht waarmee werd bevestigd dat de betrokken werknemer tijdens zijn terbeschikkingstelling onder de Bulgaarse wetgeving viel. Dit verzoek werd echter afgewezen.
De Administrativen sad – Varna (bestuursrechter in eerste aanleg Varna, Bulgarije) heeft over deze kwestie aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.
Het HvJ verklaart voor recht dat een in een lidstaat gevestigd uitzendbureau slechts kan worden geacht ‘zijn werkzaamheden normaliter [in diezelfde lidstaat] te verrichten’ als het een aanzienlijk deel van zijn werkzaamheden, bestaande in de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, verricht voor inlenende ondernemingen die eveneens in die lidstaat zijn gevestigd en aldaar hun activiteiten uitoefenen.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | NLF 2021/1461 |
Journal | NL Fiscaal |
Volume | 2021 |
Issue number | 1461 |
Publication status | Published - Jul 2021 |
Court cases
Title | NLF 2021/1461 |
---|---|
Court | Hof van Justitie EU |
Date of judgement | 3/06/21 |
ECLI ID | ECLI:EU:C:2020:1018 |