Verward van geest en ander ongerief: Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg in Nederland (1870-2005) (3 banden, 5 delen)

Translated title of the contribution: Mental distress and other troubles: Psychiatry and mental health care in the Netherlands (1870-2005) (3 banden, 5 delen)

H. Oosterhuis, M. Gijswijt-Hofstra

Research output: Book/ReportBookAcademic

1287 Downloads (Pure)

Abstract

Gedurende de twintigste eeuw heeft het relatief kleine en marginale psychiatrische zorggebied, waarvan mensen in de regel alleen gebruik maakten als de nood hoog was gestegen, zich zowel absoluut als relatief uitgebreid en is het uitgegroeid tot een omvangrijke geestelijke gezondheidszorg. Hoewel er soms ook probleemgebieden uit het psychiatrische werkveld verdwenen, was er in de twintigste eeuw in Nederland onmiskenbaar sprake van een tendens om steeds meer kwesties tot het terrein van de psychiatrie en de geestelijke gezondheidszorg te rekenen. Het psychiatrische werkveld was niet alleen in omvang toegenomen, maar ook van gedaante veranderd.
In dit boek beschrijven wij de ontwikkeling van het psychiatrisch en deels ook neurologisch vakgebied vanaf het eind van de negentiende tot aan het begin van de eenentwintigste eeuw in samenhang met de veranderende probleemcultuur rond geestelijke verwarring. Onze aandacht richt zich vooral op de wijze waarop uiteenlopende geestelijke moeilijkheden betekenis kregen in de benoemingen en duidingen van zowel de direct betrokkenen - de lijders, hun naasten en hun behandelaars - als vanuit de bredere maatschappij. Met andere woorden: hoe signaleerden en articuleerden betrokkenen moeilijkheden als specifieke psychiatrische of geestelijke gezondheidsproblemen? Wanneer gingen deskundigen over tot behandeling in de context van enerzijds hun interactie met de hulpvragers en anderzijds de instellingen en maatschappelijke omgeving waarin die wisselwerking plaatsvond? Dit zijn de vragen die in deze studie centraal staan.
Dit boek gaat dus niet zozeer over de geschiedenis van geestesziekten of psychische moeilijkheden op zichzelf - zo komen vragen omtrent hun al dan niet historische of culturele bepaaldheid alleen zijdelings aan de orde - maar over de wijze waarop mensen erop reageerden, ermee omgingen, hoe en in welke termen zij deze onderscheidden van normaliteit of gezondheid, benoemden en verklaarden. Het gaat ons om de aan verandering onderhevige betekenisgeving aan geestelijke verwarring. De vraag naar het wezen en de oorzaken ervan - biologisch, psychisch of sociaal - kunnen en willen wij niet beantwoorden; die discussie laten wij over aan psychiaters en andere deskundigen die zich bezighouden met diagnose en behandeling. Voor ons historici is relevant dat geestelijke moeilijkheden, wat hun aard en oorzaken ook mogen zijn, in de geschiedenis uiteenlopende maatschappelijke betekenissen en consequenties te zien geven, waaronder het al dan niet onderkend en benoemd worden als problemen die artsen of andere deskundigen kunnen behandelen. In die zin is het domein en de inhoud van de psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg in hoge mate sociaal en cultureel bepaald. Nog sterker dan in de somatische geneeskunde is het onderscheid tussen gezond en ziek daarin onderhevig aan van tijd en plaats afhankelijke criteria.
De volgende vragen staan in deze studie centraal. Welke en hoeveel zorg- en hulpverleningsinstellingen en organisaties kwamen tot stand? Wie namen het initiatief daarbij, waar waren deze gevestigd en met welke (financiële) middelen werden ze gerealiseerd? Welke hulpverleners waren daarin werkzaam? Hoe situeerden zij zich op de markt oftewel op welke moeilijkheden was hun behandelingsaanbod gericht? Hoeveel patiënten ofwel cliënten werden er bewaakt, verzorgd, behandeld en begeleid? Hoe werd dit alles gefinancierd en wettelijk geregeld? Wie fourneerde de middelen en welke motieven hadden de financiers? Wat was het publieke imago van de verschillende voorzieningen en de daarin werkzame hulpverleners? Welke beroepsgroepen waren naast medici werkzaam in de psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg? Hoe waren zij opgeleid en georganiseerd? Wat was de verhouding tussen medici en andere beroepsgroepen? Wat waren hun motieven, denkbeelden en hun wetenschappelijke bagage? Hoe en in welke termen onderscheidden zij ziekte van gezondheid en respectievelijk abnormaal van normaal als het om geestelijke verwarring ging en in welke zin veranderden de betekenissen ervan? Welke benaderingen (medisch-biologisch, psychologisch, sociaal, moreel of combinaties daarvan) volgden zij in theorie en praktijk en hoe verhielden deze zich tot elkaar? Waaruit bestonden hun werkzaamheden (bewaking, zorg, observatie, diagnostiek, behandeling of begeleiding)?
Waar mogelijk zal op basis van ouder en nieuw onderzoek ook de andere kant van de markt aandacht krijgen: de ervaringen, belevingen, uitingen en therapeutische trajecten van patiënten en cliënten. Wie maakten in de loop der tijd van de diverse soorten voorzieningen gebruik en waarom, gedurende hoe lang, en met welk resultaat? Op grond van welke criteria kwamen mensen in de psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg terecht en welke rol speelden sekse, leeftijd, sociale achtergrond (stand, klasse), hun leefomgeving, godsdienst en etniciteit daarbij? Welke positie namen zij in ten aanzien van de hulpverleners? In hoeverre beschikten zij over machtsmiddelen, wat waren hun rechten en hoe organiseerden zij zich? Hoe ontwikkelde de hulpvraag zich (mede) onder invloed van het veranderende psychiatrische en geestelijke gezondheidszorgdomein, zijn imago en de veranderende betekenissen van de te behandelen moeilijkheden? En in hoeverre was de ontwikkeling van het psychiatrisch domein (mede) een functie van de feitelijke of veronderstelde hulpvraag? Nogmaals, deze laatste vragen laten zich aan de hand van het beschikbare onderzoek slechts ten dele beantwoorden.
Wat de maatschappelijke context betreft zullen diverse relevante economische, sociale, culturele en politieke factoren en ontwikkelingen aandacht krijgen: de economische conjunctuur, industrialisering, het ontstaan van een diensteneconomie, schaalvergroting, verstedelijking, sociale nivellering en democratisering, verzuiling en ontzuiling, godsdienst en secularisering, individualisering, collectieve en individuele emancipatie, veranderende omgangsvormen in het sociale verkeer, de toenemende betekenis van wetenschap, techniek en deskundigheid, de rol van de overheid en particuliere initiatieven, de verzorgingsstaat en de veranderende inhoud van burgerschap, in de zin van burgerrechten, maar ook van participatie in de civil society. Maatschappelijke reacties op geestelijke verwarring konden een breed spectrum bestrijken; in de moderne Westerse samenleving waren deze gerelateerd aan de bekende trits vrijheid, gelijkheid en broederschap. Tegenover vrijheid van denken en handelen stonden onvrijheid, vrijheidsberoving en dwang, tegenover gelijkheid qua rechten en plichten of billijkheid van behandeling stonden ongelijkheid en onbillijkheid, en tegenover broederschap oftewel respect, humaniteit en betrokkenheid die mensen jegens anderen opbrengen stonden onverschilligheid, miskenning, minachting en verwaarlozing.
Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg ondergingen niet alleen de invloed van de rest van de maatschappij, in de loop van de twintigste eeuw beïnvloedden zij op hun beurt de samenleving ook steeds sterker. Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg hebben onmiskenbaar een stempel gedrukt op de twintigste-eeuwse samenleving en het mensbeeld: in toenemende mate werden afwijkende gedragingen en levensmoeilijkheden in termen van geestesstoornis of psychisch probleem benoemd. Psychiatrische en psychotherapeutische begrippen gingen bijvoorbeeld deel uitmaken van het alledaagse taalgebruik, de individuele beleving en de wijze waarop mensen met elkaar verkeerden. Gedragingen en gevoelens werden deels begrepen in het licht van interpretatiekaders die afkomstig zijn uit de psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg. Een bekend voorbeeld is de psychoanalyse. Begrippen als het onbewuste en verdringing drongen door in het dagelijkse taalgebruik. Naast en in plaats van de bestaande, sterk door het christendom bepaalde reflectie op het eigen handelen in termen van goed en kwaad won mede door de invloed van het psychoanalytische gedachtegoed de reflectie op het innerlijk in termen van persoonlijke eigenheid, ontwikkeling en gevoelens, driften en verlangens terrein. In meer algemene zin stond de psychotherapie model voor de wijze waarop mensen al dan niet in het openbaar over hun persoonlijke leven en gevoelens spreken en waarop zij op basis van gelijkheid en redelijkheid, zonder het (openlijk) gebruik van machtsmiddelen, met elkaar overleg voerden, zowel in de privé-sfeer als in het publieke domein. Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg hebben tot op zekere hoogte bijgedragen tot een nieuwe publieke moraal, nadat die van het gegeven gezag en de godsdienst deels waren weggevallen.
De Nederlandse psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg werden niet alleen beïnvloed vanuit de eigen maatschappij, maar ook door ontwikkelingen op dit terrein in het buitenland. Tot aan de Tweede Wereldoorlog diende vooral de psychiatrie in de Duitstalige landen als voorbeeld, met name op het gebied van de universitaire psychiatrie, de architectuur van psychiatrische inrichtingen, therapie en de sociale psychiatrie. Daarna namen Amerika, Engeland en tot op zekere hoogte ook Frankrijk en Italië deze rol over, in het bijzonder waar het de psychohygiëne, de ambulante hulpverlening, de therapeutische gemeenschap, de 'antipsychiatrie', de sociotherapie en de deïnstitutionalisering betrof. Waar mogelijk zullen de internationale invloeden die van belang waren voor de Nederlandse psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg aandacht krijgen. Ten einde het al dan niet specifieke karakter van de ontwikkeling van de Nederlandse psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg vanuit internationaal perspectief in kaart te brengen, trekken wij vergelijkingen met andere Westerse landen, met name Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten. Wat waren de overeenkomsten en verschillen tussen de Nederlandse psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg en die in andere landen? Vertonen de Nederlandse psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg unieke kenmerken?
Translated title of the contributionMental distress and other troubles: Psychiatry and mental health care in the Netherlands (1870-2005) (3 banden, 5 delen)
Original languageDutch
Place of PublicationHouten
PublisherNederlands Tijdschrift voor Geneeskunde/Bohn Stafleu van Lochum
Number of pages1522
Volume3 Volumes
ISBN (Print)9789031352388
Publication statusPublished - 1 Jan 2008

Cite this