Abstract
In dit hoofdstuk gaat het om de vraag hoe de geneeskunde afhankelijk is geworden van medische technologie en de manier waarop de medisch-technologische ontwikkeling de innovatie in de medische praktijk is gaan bepalen. Ons beperkend tot voorbeelden van medische instrumenten en chirurgische technieken onderscheiden we vier periodes. In de eerst periode (1850–1890) verwierf klinisch-wetenschappelijk onderzoek met behulp van instrumenten een vaste plaats in de medische praktijk. De ‘arts-bricoleur’ verscheen op het toneel, voortdurend op zoek naar technische verbeteringen. In de tweede periode (1890–1945) leidde de komst van de röntgentechniek en andere elektromedische apparatuur tot het ontstaan van een medisch-technologisch systeem waardoor de medische praktijk ingrijpend veranderde. De arts-bricoleur werd in dit systeem opgenomen. In derde periode (1945–1990) raakte de geneeskunde volledig ingebed in een technologische omgeving van onderzoeksinstituten en machtige industrieën. In de vierde en laatste periode (vanaf 1990) bracht de digitalisering van medische technieken en de gentechnologie een nieuwe medisch-technologische trend voort in de richting van miniaturisering, intelligent devices en personalized medicine.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Medische geschiedenis |
Subtitle of host publication | Ziekte Kennis Dokter en patiënt Gezondheidszorg en maatschappij |
Publisher | Bohn Stafleu van Loghum |
Chapter | 10 |
Pages | 145-160 |
ISBN (Electronic) | 978-90-368-2169-8 |
ISBN (Print) | 978-90-368-2168-1 |
DOIs | |
Publication status | Published - 2018 |