TY - JOUR
T1 - Praktijkvariatie in de palliatieve eerstelijns systemische behandeling bij het gemetastaseerd oesofagus- en maagcarcinoom
AU - Dijksterhuis, W.P.M.
AU - Verhoeven, R.H.A.
AU - Slingerland, M.
AU - Mohammad, Nadia Haj
AU - de Vos-Geelen, J.M.P.G.M.
AU - Beerepoot, L. V.
AU - Van Voorthuizen, T.
AU - Van Oijen, MG
AU - van Laarhoven, H. W. M.
PY - 2020
Y1 - 2020
N2 - Voor patiënten met een gemetastaseerd oesofagusof maagcarcinoom zijn geen curatieve behandelmogelijkheden. Palliatieve systemische therapie kan de overleving en kwaliteit van leven verbeteren. Tot op heden is er geen consensus over welke eerstelijns- systemische behandeling de voorkeur heeft. Bij retrospectief onderzoek naar het gebruik van palliatieve systemische therapie in een cohort van 2.204 Nederlandse patiënten blijkt er met 45 verschillende toegepaste schema’s een grote praktijkvariatie te zijn. Patiënten die werden behandeld met doubletchemotherapie hadden eenzelfde overleving, maar minder kans op toxiciteit vergeleken met patiënten die tripletchemotherapie kregen. Monotherapie was geassocieerd met een significant slechtere overleving en bovendien een slechts beperkte reductie in de kans op toxiciteit vergeleken met doubletchemotherapie. Gebaseerd op deze resultaten verdient doubletchemotherapie de voorkeur boven tripletchemotherapie met het oog op zowel gelijke overleving als verminderde toxiciteit.
AB - Voor patiënten met een gemetastaseerd oesofagusof maagcarcinoom zijn geen curatieve behandelmogelijkheden. Palliatieve systemische therapie kan de overleving en kwaliteit van leven verbeteren. Tot op heden is er geen consensus over welke eerstelijns- systemische behandeling de voorkeur heeft. Bij retrospectief onderzoek naar het gebruik van palliatieve systemische therapie in een cohort van 2.204 Nederlandse patiënten blijkt er met 45 verschillende toegepaste schema’s een grote praktijkvariatie te zijn. Patiënten die werden behandeld met doubletchemotherapie hadden eenzelfde overleving, maar minder kans op toxiciteit vergeleken met patiënten die tripletchemotherapie kregen. Monotherapie was geassocieerd met een significant slechtere overleving en bovendien een slechts beperkte reductie in de kans op toxiciteit vergeleken met doubletchemotherapie. Gebaseerd op deze resultaten verdient doubletchemotherapie de voorkeur boven tripletchemotherapie met het oog op zowel gelijke overleving als verminderde toxiciteit.
M3 - Article
SN - 1572-1604
VL - 17
SP - 58
EP - 65
JO - Nederlands Tijdschrift voor Oncologie
JF - Nederlands Tijdschrift voor Oncologie
IS - 2
ER -