Plaats van ontstaan btw bij invoer niet afhankelijk van bepaling uit het CDW

Research output: Contribution to journalCase noteProfessional

Abstract

G.A. heeft in 2012 op een markt in Polen in totaal 43.760 sigaretten met Oekraïense en Belarussische accijnszegels gekocht. Vervolgens heeft hij deze naar Duitsland vervoerd en daar aan een koper overhandigd. De Duitse autoriteiten hebben G.A. aangehouden en de sigaretten in beslag genomen en vernietigd. Het Hauptzollamt Braunschweig stelt zich op het standpunt dat de btw bij invoer in Duitsland is ontstaan. Op grond van artikel 215(4) van het CDW is de douaneschuld immers ontstaan in Duitsland, en § 21(2) UStG bepaalt dat de voorschriften inzake douanerechten van overeenkomstige toepassing zijn op de btw bij invoer. De verwijzende rechter wenst te vernemen of het is toegestaan dat Duitsland op deze wijze de plaats vaststelt waar de btw bij invoer ontstaat.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Europese btw-regelgeving aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan een bepaling van het douanewetboek van overeenkomstige toepassing is op de btw bij invoer wat betreft de vaststelling van de plaats waar deze btw bij invoer ontstaat. In tegenstelling tot de douanerechten, die aan de Unie toekomen ongeacht de lidstaat die ze int, komen de inkomsten uit de btw bij invoer op grond van het fiscale territorialiteitsbeginsel toe aan de lidstaat waar het eindverbruik plaatsvindt. De vaststelling van de plaats van invoer van een goed, niet door toepassing van de bepalingen van de Btw-richtlijn maar door artikel 215(4) van het CDW, zou betekenen dat de inkomsten uit de btw bij invoer toekomen aan de lidstaat waar op grond van de in deze bepaling vervatte juridische fictie het ontstaan van de douaneschuld is vastgesteld, hetgeen in strijd zou zijn met de reikwijdte van het fiscale territorialiteitsbeginsel. In casu zijn de sigaretten in Polen in het economische circuit van de Unie terechtgekomen en waren zij bestemd om aldaar te worden gebruikt. Het staat aan de verwijzende rechter om dit na te gaan, met name gelet op de hoeveelheid goederen die illegaal in de Unie zijn ingevoerd en de wijze waarop zij zijn gekocht en vervolgens zijn overgedragen. Polen moet dus worden beschouwd als de plaats waar de btw bij invoer op deze sigaretten is ontstaan.
Original languageDutch
Article numberFED 2024/29
Pages (from-to)7-11
JournalFiscaal Tijdschrift FED
Issue number1
Publication statusPublished - 2024

Court cases

TitleFED 2024/29
CourtHof van Justitie EU
Date of judgement18/01/24
ECLI IDECLI:EU:C:2024:59

Cite this