Ontbreken btw-identificatienummer van lidstaat van aankomst goederen geen aanwijzing van fraude

Research output: Contribution to journalCase noteProfessional

1 Downloads (Pure)

Abstract

Een in de fiscale eenheid van belanghebbende opgenomen BV legt zich toe op de handel in mobiele telefoons en tablets. Op enig moment laat de Belastingdienst belanghebbende weten dat er in de handelsketens waarin zij heeft deelgenomen btw-fraude heeft plaatsgevonden. In vervolg hierop wordt op 2 januari 2013 afgesproken dat belanghebbende de Belastingdienst actief zal informeren over, onder andere, nieuwe handelspartners en in- en verkopen boven de € 10.000 per factuur. Op 9 en 24 januari 2013 verkoopt de BV mobiele telefoons aan een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde afnemer met wie nog niet eerder zaken is gedaan. De goederen worden op verzoek van de afnemer getransporteerd naar opslaglocaties in Duitsland en Polen. De inspecteur stelt vast dat de Britse belastingautoriteiten het btw-identificatienummer van de afnemer eind januari 2013 met terugwerkende kracht tot 18 januari 2013 uit het VIES (VAT Information Exchange System) hebben verwijderd vanwege mogelijke betrokkenheid bij btw-fraude. Belanghebbende heeft de leveringen aangemerkt als van btw vrijgestelde intracommunautaire leveringen. De inspecteur is van mening dat btw is verschuldigd naar het algemene tarief en wijst het verzoek om teruggaaf van belanghebbende af. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet de objectieve gegevens heeft verstrekt op basis waarvan vastgesteld kan worden dat belanghebbende wist of had moeten weten dat de leveringen deel uitmaakten van fraude door de afnemer of door andere partijen in latere schakels van de handelsketen.
In cassatie overweegt de Hoge Raad dat de bestrijding van fraude, ontwijking en misbruik rechtvaardigt dat ondernemers soms zware verplichtingen worden opgelegd. Indien vaststaat dat de ondernemer wist of had moeten weten dat hij door zijn handelingen deelnam aan een fraudeketen, kan hem het recht op aftrek of het nultarief geweigerd worden. Van een marktdeelnemer mag worden verlangd dat hij alles doet wat redelijkerwijs van hem kan worden geëist om ervoor te zorgen dat hij niet betrokken raakt bij belastingfraude. De Belastingdienst mag echter niet verlangen dat ondernemers complexe en grondige controles van leveranciers en/of afnemers doorvoeren en zodoende hun eigen controletaken naar hen doorschuiven. In casu betreft het enkele feit dat de afnemer aan de BV niet een Duits of Pools btw-identificatienummer heeft verstrekt geen aanwijzing van onregelmatigheden of fraude. Het oordeel van Hof Den Bosch dat belanghebbende niet had moeten weten dat zij deelnam aan transacties die onderdeel waren van btw-fraude geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Original languageDutch
Article numberFED 2021/66
Pages (from-to)23-24
JournalFiscaal Tijdschrift FED
Issue number12
Publication statusPublished - 2021

Court cases

TitleFED 2021/66
CourtHoge Raad
Date of judgement26/03/21
ECLI IDECLI:NL:HR:2021:456

Cite this