Hoger beroep. Het College volgt de rechtbank in haar oordeel dat CRH slechts een afgeleid en geen rechtstreeks betrokken belang heeft bij de intrekkingsbesluiten. Met juistheid heeft de rechtbank overwogen dat het belang van CRH een parallel belang betreft dat gelijk loopt aan het belang van de ondernemingen en het belang van de ondernemingen zelf niet overtreft. Hoewel de intrekkingsbesluiten de (financiële) belangen van CRH via de met de ondernemingen gesloten overeenkomsten (ernstig) kunnen raken, hebben zij, anders dan CRH aanvoert, geen (direct) gevolg voor de rechten en plichten van CRH in haar hoedanigheid van pensioenuitvoerder. Voorts zijn de intrekkingsbesluiten genomen omdat niet meer werd voldaan aan het wettelijke voorschrift dat de eigen pensioenregeling van de werkgever financieel gelijkwaardig dient te zijn aan die van het bedrijfspensioenfonds. Zij hebben geen betrekking op de kwaliteit van CRH als pensioenuitvoerder.
Original language | Dutch |
---|
Article number | JB 2022/35 |
---|
Pages (from-to) | 194-198 |
---|
Journal | Jurisprudentie Bestuursrecht |
---|
Issue number | 2 |
---|
Publication status | Published - 21 Feb 2022 |
---|
Externally published | Yes |
---|
Title | JB 2022/35 |
---|
Court | College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) |
---|
Date of judgement | 14/12/21 |
---|
ECLI ID | ECLI:NL:CBB:2021:1080 |
---|