Herziening van btw bij besluit tot liquidatie van onderneming

Research output: Contribution to journalCase noteProfessional

1 Downloads (Pure)

Abstract

Vittamed was een in Litouwen gevestigde vennootschap die zich in het verleden toelegde op technisch wetenschappelijk onderzoek. In 2012 en 2013 heeft zij goederen en diensten verworven ter vervaardiging van licenties en prototypes van apparaten voor medische diagnostiek en monitoring. Het voornemen was om de vervaardigde investeringsgoederen te gebruiken voor toekomstige belaste activiteiten. De betaalde btw heeft Vittamed in aftrek gebracht. Na verschillende verliesgevende boekjaren heeft de enige aandeelhouder besloten om de vennootschap te liquideren en te verwijderen uit het register van btw-plichtigen, wat in 2015 is geschied. Na een belastingcontrole stelde de Litouwse belastingdienst zich op het standpunt dat Vittamed verplicht was de aftrek van voorbelasting te herzien en de in aftrek gebrachte btw terug te betalen aan de staatskas. Op de prejudiciële vragen van de verwijzende rechter over de toepasselijkheid van de herzieningsregels antwoordt het Hof van Justitie EU dat het daadwerkelijke of voorgenomen gebruik van de verworven goederen of diensten enkel bepalend is voor de omvang van de aftrekbare voorbelasting, en niet voor het ontstaan van het recht op aftrek. De herzieningsregels beogen een nauw en rechtstreeks verband te vestigen tussen dat recht en het gebruik van de betrokken goederen of diensten voor belaste handelingen in een later stadium. Wanneer een belastingplichtige niet langer voornemens is om ze te gebruiken voor dergelijke handelingen is het verband verbroken en dient het herzieningsmechanisme toegepast te worden. Het recht op aftrek blijft verworven wanneer de oorspronkelijk geplande investeringsprojecten wegens omstandigheden buiten de wil van de belastingplichtige zijn opgegeven, en de voorbelasting hoeft niet te worden herzien indien nog steeds het voornemen bestaat om de goederen voor een belaste activiteit te gebruiken. Aan deze voorwaarde lijkt niet te zijn voldaan in een geval waarin de belastingplichtige in liquidatie is gesteld en uit het register van btw-plichtigen is verwijderd. Het feit dat de vereffening en bijgevolg het afzien van de voorgenomen belaste economische activiteit mogelijkerwijs kunnen worden gerechtvaardigd door redenen die als omstandigheden buiten zijn wil kunnen worden beschouwd, heeft geen invloed op de verplichting om de btw-aftrek te herzien. Gelet op een en ander concludeert het Hof van Justitie EU dat een belastingplichtige gehouden is tot herziening van de aftrek indien de vervaardigde investeringsgoederen niet zijn gebruikt voor belaste economische activiteiten en daarvoor nooit zullen worden gebruikt, omdat de enige aandeelhouder van deze belastingplichtige heeft besloten om hem in liquidatie te stellen en het verzoek is ingewilligd om die belastingplichtige te verwijderen uit het register van btw-plichtigen.
Original languageDutch
Article numberFED 2022/120
Pages (from-to)30-32
JournalFiscaal Tijdschrift FED
Issue number23
Publication statusPublished - 2022

Court cases

TitleFED 2022/120
CourtEuropean Court of Justice
Date of judgement6/10/22
ECLI IDECLI:EU:C:2022:763

Cite this