De Wet op het bevolkingsonderzoek op de schop: ‘het spoor helaas een beetje kwijtgeraakt’

Wybo Dondorp*, Corrette Ploem

*Corresponding author for this work

Research output: Contribution to journalArticleAcademic

Abstract

De Wet op het bevolkingsonderzoek (Wbo) stamt uit 1992,1 en trad tezamen met het Besluit bevolkingsonderzoek zo’n 25 jaar geleden in werking.2 Doel van de Wbo is burgers te beschermen tegen bevolkingsonderzoeken (of vormen van screening) die een risico opleveren voor hun lichamelijke gezondheid of psychisch welzijn. Die risico’s kunnen samenhangen met het onderzoek als zodanig (straling), maar ook met de uitslag ervan (bijvoorbeeld kanker of een ernstige ziekte waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is). Die risico’s mogen op het individu ‘(…) niet een te zware wissel’ trekken, aldus treffend verwoord door Jos Dute (lange tijd lid van de Commissie WBO, later Commissie Bevolkingsonderzoek (BVO) van de Gezondheidsraad) in zijn oratie over het recht op preventie. Immers, ‘[b]ij preventie is er geen klacht of symptoom die tot het inroepen van hulp motiveert, zoals in de curatieve gezondheidszorg. Met risico’s kan het individu niet goed omgaan.
Original languageDutch
Pages (from-to)236-250
Number of pages15
JournalTijdschrift voor Gezondheidsrecht
Volume44
Issue number3
DOIs
Publication statusPublished - 2020

Cite this