De rol van urodynamische onderzoeken bij de selectie van patiënten voor sacrale neuromodulatie

J. Drossaerts, K.L. Rademakers, Gommert van Koeveringe, Philippe van Kerrebroeck

Research output: Contribution to journalArticleAcademicpeer-review

Abstract

Introductie:het doel van deze studie was te onderzoeken welke patiënten de grootste kans hebben om succesvol te worden behandeld met sacrale neuromodulatie (snm). Het gebruik van een conventioneel urodynamisch onderzoek (udo), aangevuld door een mobiel urodynamisch onderzoek (mudo), zou hierin behulpzaam kunnen zijn. Kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van urodynamische onderzoeken worden momenteel reeds gebruikt om besluiten te nemen inzake chirurgische ingrepen en om de behandeling van klachten van de lagere urinewegen (luts) te evalueren. Het streven van deze studie was om patiënten een correcte prognose te kunnen bieden met betrekking tot een behandeling middels snm.methoden:van december 2002 t/m april 2013 zijn in totaal 247 patiënten met luts prospectief opgenomen in onze mudo-database. Uit deze groep zijn de patiënten geïncludeerd bij wie voorafgaand een udo was uitgevoerd en die nadien een snm-proefbehandeling hadden ondergaan.resultaten:van de 98 geïncludeerde patiënten onderging 55% een succesvolle snm-behandeling. Bij patiënten met klachten van een overactieve blaas (oab) was het succespercentage, gebaseerd op de udo- of de mudo-diagnose, respectievelijk 74% en 72%. Patiënten met hypocontractiliteit hadden een succespercentage van respectievelijk 60% en 20%. Het laagste succespercentage werd gevonden bij patiënten met acontractiliteit, namelijk 35% en 17% respectievelijk. Wanneer oab werd aangetoond in beide urodynamische onderzoeken, was het succespercentage bijna 30% hoger dan wanneer deze diagnose slechts gesteld werd op grond van een van de onderzoeken. In 78% van de gevallen werd de diagnose acontractiliteit op basis van het urodynamisch onderzoek, niet bevestigd in het mobiel urodynamisch onderzoek.conclusie:deze studie laat zien dat conventionele urodynamica het aantal patiënten dat wordt gediagnosticeerd met een hypo- of acontractiele blaas overschat. Patiënten met verminderde blaascontractiliteit hebben een lagere kans op behandelsucces. Bij patiënten met overactieve blaasklachten lijkt het additioneel uitvoeren van mobiele urodynamica niet bij te dragen tot een betere voorspelling van succes met sacrale neuromodulatie.trefwoorden:sacrale neuromodulatie, overactieve blaassyndroom, niet-obstructieve urineretentie, urodynamica, conventioneel urodynamisch onderzoek, mobiel urodynamisch onderzoek.
Original languageDutch
Pages (from-to)112-118
JournalTijdschrift voor Urologie
Volume5
Issue number4
DOIs
Publication statusPublished - 2015

Cite this