Abstract
Een groot deel van de curatieve geneeskunde ligt tegenwoordig in handen van medisch specialisten die werkzaam zijn in een ziekenhuis. Die situatie bestaat nog maar amper honderd jaar. Tot aan het begin van de 20e eeuw vond medische hulpverlening plaats aan huis of in poliklinieken, waar artsen de geneeskunde in de volle breedte beoefenden. Terwijl de hospitalisering van de artsenzorg dus een verschijnsel is van de 20e eeuw, gaan de wortels van het ziekenhuis als instelling veel verder terug. Al in de middeleeuwen bestonden gods- en gasthuizen, waar zieke armen gastvrijheid (hospitalitas) werd geboden. Ze werden er verpleegd volgens het christelijke gebod van barmhartigheid. In de 18e en 19e eeuw verrezen overal in europa hospitalen waar de invloed van medische denkbeelden zich voor het eerst deed gelden in de architectuur, de inrichting en de organisatie van de instelling. Sindsdien bood het gasthuis ook gelegenheid aan onderwijs en onderzoek. Tegen het eind van de 19e eeuw vormde het medisch gedefinieerde ziekenhuis een vast onderdeel van de moderne stad. In de loop van de 20e eeuw groeide het ziekenhuis uit tot het centrum van geavanceerde zorg en tot knooppunt van technologische innovatie.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Medische geschiedenis |
Subtitle of host publication | Ziekte Kennis Dokter en patiënt Gezondheidszorg en maatschappij |
Publisher | Bohn Stafleu van Loghum |
Chapter | 13 |
Pages | 191-206 |
ISBN (Electronic) | 978-90-368-2169-8 |
ISBN (Print) | 978-90-368-2168-1 |
DOIs | |
Publication status | Published - 2018 |