Abstract
De gegeneraliseerde angststoornis is, vanuit cognitief-theoretisch standpunt, een prototypische angststoornis. Bij uitstek bij deze stoornis zien we twee kernelementen van de cognitieve theorie van angststoornissen terug: de geneigdheid gevaren te overschatten, en de geneigdheid om de eigen vermogens om problemen effectief het hoofd te kunnen bieden te onderschatten. Het feit dat deze stoornis niet een duidelijk omschreven object van angst heeft dat voor alle patiënten geldt, maakte aanvankelijk dat de cognitieve behandeling van de gegeneraliseerde angststoornis een nogal algemeen karakter had. Daarmee werd de cognitieve therapie voor gegeneraliseerde angst als het grondmodel van cognitieve therapie voor andere angststoornissen gezien. De laatste twee decennia is er echter toegenomen belangstelling voor factoren die wel specifiek voor de gegeneraliseerde angststoornis lijken: het zorgen maken en de intolerantie voor onzekerheid.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Cognitieve therapie: theorie en praktijk |
Editors | P.C. van Oppen, S.M. Bögels |
Place of Publication | Houten |
Publisher | Bohn Stafleu van Loghum |
Pages | 137-165 |
Edition | 2e editie |
ISBN (Print) | 9789031383092 |
DOIs | |
Publication status | Published - 1 Jan 2011 |