Uit artikel 7.61, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW) volgt dat de examencommissie gehouden is om met de betrokkene na te gaan of er een minnelijke schikking mogelijk is. Het college heeft toegelicht dat een poging tot minnelijke schikking achterwege is gelaten vanwege de spoedeisendheid van de procedure. De Afdeling stelt vast dat het college door niet te onderzoeken of de zaak geschikt kan worden niet heeft voldaan aan de verplichting die is neergelegd in artikel 7.61, derde lid, van de WHW. De Afdeling ziet echter aanleiding dat gebrek vanwege de geboden spoed met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te passeren. Naar het oordeel van de Afdeling is appellant door dit gebrek niet benadeeld. Het was, zowel voor het college als voor appellant, van belang dat voor de aanvang van het nieuwe studiejaar duidelijk was of appellant door kon gaan met de opleiding.
Original language | Dutch |
---|
Article number | AB 2023/211 |
---|
Pages (from-to) | 1631-1632 |
---|
Number of pages | 2 |
---|
Journal | AB Rechtspraak Bestuursrecht (AB) |
---|
Issue number | 30 |
---|
Publication status | Published - 2023 |
---|
Title | AB 2023/211 |
---|
Court | ABRvS |
---|
Date of judgement | 22/02/23 |
---|
ECLI ID | ECLI:NL:RVS:2023:738 |
---|